De uitvoering van korte gevangenisstraffen vanaf 1 september 2023

Het strafuitvoeringslandschap stond de laatste jaren in het teken van de uitvoering van gevangenisstraffen tot en met 3 jaar. De Wet externe rechtspositie voorzag al sinds haar inwerkingtreding in 2006 in de uitvoering van deze ‘korte’ gevangenisstraffen, maar door een capaciteitsgebrek liet de omzetting in de praktijk enige tijd op zich wachten. Nadat op 1 september 2022 de uitvoering van vrijheidsstraffen van meer dan 2 jaar tot en met 3 jaar reeds van start ging, is het sinds 1 september 2023 de beurt aan de vrijheidsstraffen van 6 maanden tot 2 jaar.

Welke vrijheidsstraffen worden sinds 1 september 2023 uitgevoerd?

Waar voordien vrijheidsstraffen van 2 jaar of minder in de regel middels elektronisch toezicht werden uitgevoerd, is de situatie grondig gewijzigd sinds 1 september 2023.

De vrijheidsstraffen van 6 maanden tot 2 jaar die vanaf 1 september 2023 bij vonnis of arrest worden uitgesproken, zullen uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen in de Wet externe rechtspositie. Het is dus de datum van de rechterlijke uitspraak die bepaalt of de nieuwe regeling van toepassing is of niet.

Om te bepalen of het om een vrijheidsstraf van 6 maanden tot 2 jaar gaat, wordt gekeken naar het uitvoerbare gedeelte. Voorbeeld: Een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden met uitstel van uitvoering worden opgelegd, heeft een uitvoerbaar gedeelte van 4 maanden waardoor het regime dat vanaf 1 september 2023 van kracht is, niet van toepassing zal zijn.

Wanneer een vrijheidsstraf van voor 1 september 2023 en een vrijheidsstraf van na 1 september 2023 samen uitgevoerd dienen te worden, wordt de situatie enigszins ingewikkelder en is advies op maat aangewezen.

Hoe zal de strafuitvoering in zijn werk gaan?

Wanneer iemand veroordeeld wordt tot een vrijheidsstraf zal deze persoon een gevangenisbriefje ontvangen. De veroordeelde dient zich dan in principe binnen de 5 dagen aan te bieden bij de gevangenis.

Bij vrijheidsstraffen van 6 maanden tot 2 jaar, zal het, net zoals bij vrijheidsstraffen tussen de 2 en 3 jaar de strafuitvoeringsrechter zijn die oordeelt hoe de strafuitvoering concreet vorm zal worden gegeven. Dit gebeurt op aanvraag van de veroordeelde en wanneer aan de wettelijke voorwaarden is voldaan (artikel 28 Wet externe rechtspositie).

De strafuitvoeringsmodaliteiten die de strafuitvoeringsrechter kan toekennen betreffen:

  • Beperkte detentie of elektronisch toezicht: 6 maanden voorafgaand aan de datum vanaf wanneer voorwaardelijke invrijheidsstelling kan toegestaan worden
  • Voorwaardelijke invrijheidsstelling: toekenning mogelijk na 1/3 van de straf te hebben ondergaan
  • Voorlopige invrijheidsstelling met oog op verwijdering of overlevering: toekenning mogelijk na 1/3 van de straf te hebben ondergaan

De procedure omtrent de aanvraag van bepaalde strafuitvoeringsmodaliteiten kan op twee manieren verlopen.

1) De procedure vanuit vrijheid

Om in vrijheid de beslissing van de strafuitvoeringsrechter over de door de veroordeelde verzochte strafuitvoeringsmodaliteiten af te wachten, moeten een aantal voorwaarden cumulatief vervuld worden:

  • Spontaan en tijdig zelfaanbod in de gevangenis na ontvangst van het gevangenisbriefje
  • Onmiddellijk in de tijdsvoorwaarden voor elektronisch toezicht of beperkte detentie verkeren (veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van maximum 18 maanden)
  • Niet veroordeeld zijn wegens seksuele of terroristische misdrijven
  • Geen tekenen van gewelddadig extremisme vertonen

De veroordeelde dient zijn verzoek tot elektronisch toezicht of beperkte detentie schriftelijk in te dienen bij de griffie van de gevangenis.

De griffie van de gevangenis zendt het verzoek van de veroordeelde binnen de 24 uur aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank.

Het indienen van dit verzoek leidt tot een automatische onmiddellijke opschorting van de tenuitvoerlegging van de straf in afwachting van de beslissing van de strafuitvoeringsrechter. De veroordeelde blijft in vrijheid totdat de beslissing van de strafuitvoeringsrechter definitief is.

Binnen de 15 werkdagen na de aanvraag dient de veroordeelde zijn dossier te vervolledigen door de nodige bewijsstukken bij te brengen. De noodzakelijke stukken zijn afhankelijk van het soort modaliteit die verzocht werd. De veroordeelde dient het dossier dus zelf samen te stellen. Het dossier moet bezorgd worden aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank.

De strafuitvoeringsrechter zal het dossier dan bekijken en de strafuitvoeringsmodaliteit toekennen of weigeren. Deze procedure verloopt in principe schriftelijk, maar indien dit aangewezen is, kan de strafuitvoeringsrechter de veroordeelde horen. Afhankelijk van de beslissing dient de veroordeelde zich opnieuw aan te bieden bij de gevangenis.

2) De procedure vanuit detentie

Een tweede mogelijkheid is de procedure tot aanvraag van een strafuitvoeringsmodaliteit vanuit detentie. De veroordeelde bevindt zich op het moment van de opstart van deze procedure dus in de gevangenis.

Dit scenario doet zich voor in de volgende gevallen:

  • De veroordeelde heeft zichzelf niet vrijwillig en/of tijdig aangeboden aan de gevangenis;
  • De veroordeelde bevindt zich bij zijn opsluiting niet onmiddellijk in de tijdsvoorwaarden voor beperkte detentie of elektronisch toezicht;
  • De veroordeelde ondergaat een straf voor seksuele of terroristische misdrijven;
  • De veroordeelde vertoont tekenen van gewelddadig extremisme;

De procedure vanuit detentie verloopt anders dan de procedure vanuit vrijheid.

De gevangenisdirecteur licht de veroordeelde in van zodra een aanvraag voor een strafuitvoeringsmodaliteit mogelijk is.

De veroordeelde dient de modaliteit zelf aan te vragen door een schriftelijk verzoek in te dienen bij de griffie van de gevangenis.

De gevangenisdirecteur stelt een dossier samen en bespreekt de aanvraag samen met de veroordeelde. Nadien zal de directeur een schriftelijk advies opstellen waarin hij adviseert aan de strafuitvoeringsrechter om de aangevraagde modaliteit toe te kennen of te weigeren.

Bij veroordelingen wegens zedenfeiten of terrorisme is een gespecialiseerd advies vereist.

Het openbaar ministerie kan eveneens een advies uitbrengen indien zij dat nodig vindt.

Vervolgens zal de strafuitvoeringsrechter de aanvraag behandelen, hetgeen meestal schriftelijk gebeurt. Wanneer de strafuitvoeringsrechter de aanvraag wil bespreken of indien de veroordeelde zelf vraagt om aanwezig te mogen zijn omdat een eerdere aanvraag geweigerd werd, moet de veroordeelde wel verschijnen.

De strafuitvoeringsrechter bekijkt de aanvraag en kan beslissen om:

  • De gevraagde modaliteit toe te kennen;
  • De aanvraag te weigeren; of
  • Een andere modaliteit toe te kennen

 

Wat indien je het niet eens bent met de beslissing van de strafuitvoeringsrechter?

Wanneer de strafuitvoeringsrechter een beslissing neemt waarmee de veroordeelde het niet eens is, kan tegen deze beslissing cassatieberoep worden aangetekend. Dit cassatieberoep dient te worden aangetekend door een advocaat binnen de 5 dagen vanaf de beslissing.

De strafuitvoering van een veroordeelde kan bijzonder complex zijn. Het kan daarom belangrijk zijn dat de veroordeelde zich laat bijstaan door een advocaat tijdens deze procedure. Wenst u verdere informatie of wil u worden bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat? Neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of 03/369.28.00.