Pride Antwerpen: hoe wordt lgbtqia+ strafrechtelijk beschermd?

De Antwerpse pride was alweer een groot succes: meer dan 150.000 mensen vierden de liefde en de tolerantie. De vraag blijft; op welke strafrechtelijke bescherming kan men als lid van de LGBTQIA+ gemeenschap rekenen?

Verzwarende omstandigheden

 

Verschillende strafbepalingen, zoals bv. deze inzake slagen en verwondingen, maken melding van verzwarende omstandigheden. Het gevolg van zulke verzwarende omstandigheid is afhankelijk van de exacte bepalingen van het strafwetboek, maar algemeen kunnen ze samengevat worden als volgt: de strafvork (de appreciatiemarge van mogelijke straffen waarover de rechter beschikt) wijzigt. Dit kan zowel een hogere minimumstraf, als een hogere maximumstraf, als beiden tegelijkertijd betekenen.

Betreft, onder meer, zulke verzwarende omstandigheid volgens artikel 405quater strafwetboek; het misprijzen of de vijandigheid tegen een persoon omwille van diens geslacht, geslachtsverandering en zijn seksuele geaardheid. Concreet houdt dit in dat slagen en verwondingen gepleegd vanuit voormeld misprijzen zwaarder bestraft worden: hierbij wordt een verdubbeling van de strafmaat met een maximum van vijf jaar gevangenisstraf voorzien.[1]

De verzwarende omstandigheden zijn, zoals gezegd, wel beperkt tot de misdrijven die ze ook effectief vermelden. Als de strafbepaling er geen melding van maakt, zal de bestraffing dus niet hoger kunnen liggen, ook zal zou een vijandigheid ten aanzien van de LGBTQIA+-gemeenschap aan de basis van het plegen van het misdrijf liggen…

Maar sinds 2022 ook verzwarende factoren …

 

De wet van 6 december 2022 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken, introduceerde de verzwarende factor. In tegenstelling tot de verzwarende omstandigheid, zal de verzwarende factor geen impact hebben op de theoretische strafvork. De minimum- en maximumstraf blijft onveranderd. Wél zal de rechter – verplicht – rekening houden met de verzwarende factor bij het bepalen van de specifieke straf, binnen de perken van de wettelijke strafmaat.

Artikel 78ter Strafwetboek voorziet de algemene verzwarende factor van de discriminerende drijfveer.

De discriminerende drijfveer is een ruim begrip. Onder meer wordt de haat en het misprijzen ten aanzien van een ander omwille van geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, geslachts- of genderbevestigende ingrepen, seksekenmerken en de seksuele geaardheid, … er onder verstaan.

Belangrijk hierbij is dat de overtuiging van de dader hierbij genoeg is, zonder dat de werkelijkheid effectief moet beantwoorden aan de verzwarende factor. Een voorbeeld hiervan is de laster ten aanzien van een persoon omdat de dader denkt dat het slachtoffer homoseksueel zou zijn, ook al beantwoordt dit niet aan de werkelijke geaardheid van het slachtoffer.

De verzwarende factoren zijn daarenboven van toepassing op elk misdrijf in het strafwetboek, ook al maakt de exacte strafbepaling geen gewag van zulke verzwarende factor. Dit is een belangrijk verschil met de verzwarende omstandigheid.  Het gevolg is dat de discriminerende drijfveer bij elk misdrijf aangenomen kan worden, zoals bv. laster en eerroof. Belangrijk hierbij is dat wanneer een misdrijf wel nog expliciet een verzwarende omstandigheid vermeldt, deze de voorkeur geniet. Bij deze misdrijven – bv. slagen en verwondingen – zal er dus wel een gevolg zijn voor de theoretische strafvork.

Met de verzwarende factor koos de wetgever voor een duidelijk signaal: elk misdrijf waarbij gehandeld wordt vanuit een vijandigheid en een misdrijven ten aanzien van de LGBTQIA+-gemeenschap wordt afgekeurd. Zwaardere bestraffingen zijn mogelijk. Op die manier wenst de wetgever een algehele bescherming tegen haat, tegen intolerantie en tegen misprijzen, … wettelijk te verankeren. Op die manier geniet men een ruime wettelijke bescherming én erkenning.

Heeft u vragen over dit onderwerp? U kan ons steeds bereiken op info@bannister.be of op 03/369 28 00

 

[1] Een ander voorbeeld van verzwarende omstandigheden is de verdubbeling van de minimumstraf bij bedreiging ten aanzien van personen met een kwetsbare leeftijd, zwangerschap, ziekte, leeftijd, geestelijk of lichamelijk gebrek of een onvolwaardigheid. Hier wordt het misprijzen op basis van geslacht, geslachtsverandering of seksuele geaardheid nietopgenomen (artikel 330bis Sw.).