25 nov Het gevangenisdorp van Haren: écht de gevangenis van de toekomst?
Begin vorige week werden de eerste gedetineerden van oude Brusselse gevangenissen overgeplaatst naar de nieuwe gevangenis van Haren. Dit zogenaamde ‘gevangenisdorp’ met een capaciteit van ongeveer 1.190 gedetineerden, bestaat uit verschillende gebouwen die over de site verspreid staan. Met het idee wordt afgestapt van de oude gevangenismodellen en zou er ingezet worden op leefvormen uit het normale dagelijkse leven, waarbij het leven in groep wordt gestimuleerd. Het uitgangspunt is de succesvolle re-integratie in de samenleving. Gedetineerden zouden zich over de site op een beveiligde en gecontroleerde manier kunnen verplaatsen van hun gebouw naar de gebouwen met gemeenschappelijke faciliteiten. Daarnaast zal het gevangenisdorp voorzien zijn van allerlei technologische functionaliteiten.
Maar, is deze gevangenis wel écht het antwoord op de veelal mensonwaardige detentieomstandigheden die reeds jaren courant zijn in de Belgische gevangenissen?
De lay-out van het gevangenisdorp
Het gevangenisdorp bestaat uit 20 gebouwen waaronder zes arresthuizen (capaciteit van 612 gedetineerden); twee strafhuizen (224 gedetineerden); een psychiatrische afdeling (144 gedetineerden); een vrouwengevangenis (100 gedetineerden); een medische eenheid (24 bedden); een afdeling acute psychiatrie (24 bedden); een beveiligd observatiecentrum (capaciteit van 30 gedetineerden); een ‘grote markt’; een ‘gemeenschapshuis’ met een sporthal; bezoekzalen en lokalen van verschillende diensten.
In totaal zal het gevangenisdorp 1.190 gedetineerden huisvesten, hetgeen meer is dan de oorspronkelijke drie gevangenissen in Brussel (Berkendael, Vorst en Sint-Gillis) samen. Deze gevangenis is van een ongeziene schaal in België.
De site zal voorts uitgerust worden met bewakingscamera’s, alsook met systemen voor de automatische opening en sluiting van deuren en toegangen.
Pijnpunten
Hoewel men bepaalde elementen in dit nieuwe gevangenisregime zeker en vast kan toejuichen als een tegemoetkoming aan de noden van gedetineerden, zijn er ook enkele pijnpunten die eerder doen terugdenken aan de Middeleeuwen. Deze pijnpunten werden reeds herhaaldelijk belicht door de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen (hierna: CTRG) waarbij de normen die het Europese Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (hierna: CPT) hanteert, telkens in herinnering worden gebracht. Hieronder zal louter gefocust worden op de strafcellen en ‘time-out-cellen’, alsook op de individuele wandeling en het nijpend personeelstekort. Het integrale verslag kan geraadpleegd worden op de website van de CTRG.
- De strafcellen en de ‘time-out’-cellen
Elke wooneenheid in de arresthuizen is uitgerust met twee ‘time-out’-cellen en twee strafcellen. Deze cellen zijn voorzien van ondoorzichtig glas, hetgeen slechts beperkte toegang tot natuurlijk licht mogelijk maakt.
De CTRG wijst in haar verslag in dat kader op de normen van het CPT dat stelt dat ondoorzichtige ramen een risico op claustrofobie met zich meebrengen.
Het CPT stelt bovendien dat strafcellen op zijn minst uitgerust moeten zijn met een tafel en dat voldoende zitplaats zoals een stoel of een bank moet worden voorzien (eventueel vastgemaakt in de grond). De strafcellen dienen een behoorlijk bed en behoorlijk beddengoed te bevatten. Dat de strafcellen in Haren uitgerust zijn met fixatiebedden, die de naam ‘bed’ niet verdienen, is bijzonder problematisch en kan als mensonwaardig worden bestempeld. Het CPT stelde in het verleden immers dat fixatiebedden in principe niet gebruikt mogen worden in een niet-medische context. Het CPT erkent anderzijds wél dat de aanwending van fixatiemiddelen in een penitentiaire inrichting nodig kan zijn. Toch stellen ze dat het zelden noodzakelijk is om, bovenop het verblijf in een strafcel, deze maatregel langer dan enkele uren te laten duren (behalve in geval van medische noodzakelijkheid). In dit laatste geval zal een arts de noodzaak van de fixatie moeten inschatten en zal dit alles tevens onder toezicht van die arts dienen te gebeuren. Het CPT benadrukt bovendien nog dat dwangmiddelen zo snel mogelijk weer weggehaald moeten worden. Nooit mag men ze aanwenden als straf, hetgeen wel bijzonder moeilijk wordt als de mogelijkheid tot fixatie uitdrukkelijk wordt voorzien in strafcellen.
De CTRG wijst met betrekking tot de fixatiebedden tot slot nog op de recente aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten over maatregelen tegen de handel in goederen die gebruikt worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, en meer bepaald naar bijlage I met de lijst van verboden goederen en uitrustingen die onvermijdelijk leiden tot mishandeling, waaronder “bedden met metalen ketenen”.
Men kan alleen maar hopen dat de fixatiebedden zoals zij vandaag voorzien zijn, heroverwogen worden. Dergelijke bedden dienen op geen enkele manier een humanere detentie.
De ‘time-out’-cellen zouden op hun beurt voorzien zijn in het kader van de bijzondere veiligheidsmaatregelen zoals bepaald in artikel 112, §1, 5° e.v. van de Basiswet Gevangeniswezen en dan specifiek de maatregel die “de onderbrenging in een beveiligde cel, zonder voorwerpen waarvan het gebruik gevaarlijk kan zijn” toelaat.
Deze cellen bieden echter geen enkel uitzicht en zijn uiterst benauwend waardoor de gedetineerden blootgesteld worden aan een risico op onmenselijke behandeling. Om dit te vermijden, zal er streng moeten worden toegezien op de omstandigheden en de frequentie van het gebruik van deze cellen.
De CTRG beveelt in hun verslag de volledige herziening van het ‘time-out’-project aan, wat alleen maar bijgetreden kan worden.
- De individuele wandeling
Voor de gedetineerden die in de strafcellen of ‘time-out’-cellen verblijven, zouden enkel toegang hebben tot de individuele wandeling op de bovenste verdieping. Deze ruimte is echter omringd door hoge, betonnen muren die bovenaan afgedekt worden door een rooster, zonder enig uitzicht, zonder sporttoestellen, zonder banken en zonder toegang tot een toilet. Er werd voor het overige slechts een gedeeltelijke (zeer beperkte) beschutting tegen slecht weer voorzien.
De normen van het CPT bepalen echter dat wandelplaatsen waar blootstelling aan de zon niet mogelijk is, vermeden moeten worden. Blootstelling aan zonneschijn is immers noodzakelijk voor de gezondheid van de gedetineerden. Bovendien beveelt het CPT aan dat de gevangenissen zowel binnen als buiten voorzien moeten worden met sportvoorzieningen die groot genoeg zijn om lichaamsbeweging mogelijk te maken. Wandelplaatsen moeten tevens voorzien worden van faciliteiten om uit te rusten en beschuttingen tegen slecht weer.
De CTRG deed in dit kader enkele aanbevelingen aan de overheid. Men kan andermaal alleen maar hopen dat alsnog tegemoet wordt gekomen aan deze vereisten bij de individuele wandeling.
- Het personeelstekort in de gevangenis
Om een volledige bezetting van het gevangenisdorp mogelijk te maken, zouden 724 personen tewerkgesteld moeten worden, onder leiding van 23 directeurs.
Ongelukkig is echter dat 31 van de 35 gevangenissen in België reeds jaren met een personeelstekort te kampen krijgen, waarbij het grootste tekort zich voordoet in de Brusselse en Vlaamse gevangenissen.
Daarnaast werden nieuwe functies in het leven geroepen zoals detentiebegeleider en veiligheidsassistent. Voor deze functies zou het huidige personeel in de gevangenissen zich moeten heroriënteren, iets waarvoor weinig belangstelling zou zijn.
Het voorhanden zijn van voldoende gevangenispersoneel is echter onontbeerlijk om de detentieomstandigheden in een gevangenis op een correcte en menselijke manier te kunnen organiseren. Of men alle functies binnen de gevangenis zal kunnen vullen blijft evenwel een bijzonder groot vraagteken.
Magistraten in de gevangenis
Op 17 september 2022 verbleven 55 magistraten van zaterdagochtend tot zondagmiddag in het gevangenisdorp. Op deze manier zouden ze het ‘gevangenisregime’ volgen.
Volgens de Minister van Justitie zou dit hen een uniek inzicht geven dat hen kan helpen bij het opleggen van straffen.
Hoewel zeker aangemoedigd kan worden dat magistraten, die cruciale beslissingen nemen over het leven van gedetineerden, voeling hebben met hoe detentie er in de praktijk werkelijk aan toe gaat, kan men bezwaarlijk volhouden dat het verblijf van één nacht hier iets aan bijdraagt.
Zij kwamen immers terecht in een gevangenis waar op dat moment nog geen andere gedetineerden verbleven. De ‘sfeer’ zoals die er zou zijn bij een gevangenis die op volle capaciteit draait, was geenszins aanwezig. Mogelijke pijnpunten zoals personeelstekort, stakingen enz. deden zich onmogelijk al voor. Bovendien valt ten zeerste te betwijfelen of een van hen in een strafcel of ‘time-out’-cel heeft verbleven.
De gevolgen na het verblijf van een nacht, zowel mentaal als sociaal-maatschappelijk, kunnen bovendien geenszins vergelijkbaar zijn met de gevolgen na een detentie van meerdere maanden of jaren. Gelukkig maar. Maar dat de Minister van Justitie voorhoudt dat dit verblijf van een nacht een uniek inzicht verschaft aan de magistraten, mag zeker en vast met een korrel zout worden genomen.
Anderzijds stelde de Minister van Justitie dat het gevangenispersoneel zich op deze manier kan voorbereiden op de echte ingebruikname van de gevangenis vanaf 30 september, hetgeen toch ook eerder twijfelachtig is gelet op de bezetting van 55 personen tegenover een capaciteit van 1.190 gedetineerden.
Conclusie
Het blijft nog afwachten of het gevangenisdorp in Haren de door de Belgische overheid gecreëerde perceptie van paradepaard zal waarmaken, dan wel of het eerder een manke ezel zal blijken.
De verlating van het oude detentie-concept dat niet langer voldoet aan de hedendaagse noden van gedetineerden is absoluut aan te moedigen. Er zijn op dit moment echter enkele pijnpunten waar tegemoet aan moet worden gekomen, wil men de detentieomstandigheden ten allen tijde menswaardig houden.
Een ding is zeker: de toekomst zal uitwijzen hoe de organisatie van dit gevangenisdorp in de praktijk concreet zal verlopen. Men kan alleen maar hopen dat dit steeds conform de geldende normen gebeurt.