Ondernemer vrijgesproken door Correctionele rechtbank na strafklacht door voormalige zakenpartners

De feiten

In de zomer van 2010 zoekt O.M. zakenpartners voor de oprichting van een vennootschap die actief zou zijn in de distributiesector.

O.M. vond zes geschikte profielen en in 2011 werd de bewuste vennootschap opgericht.

Alle oprichters deden een gelijke financiële inbreng, verwierven evenveel aandelen en kregen het statuut van bestuurder.

O.M. werd gedelegeerd bestuurder.

Op verschillende ogenblikken werd een bijkomende injectie van kapitaal gedaan conform de overeenkomst die de aandeelhouders bij oprichting ondertekenden.

De problemen

Bij vonnis van 5 juli 2012 werd de vennootschap failliet verklaard en werd er een curator aangesteld.

Het faillissement werd bij vereffening afgesloten op 3 maart 2015.

Twee jaar na het afsluiten van het faillissement wordt er door de voormalige zakenpartners van O.M. strafklacht neergelegd tegen laatstgenoemde wegens feiten van : oplichting, misbruik van vennootschapsgoederen en het voeren van een gebrekkige boekhouding.

De procedure

Bannister heeft O.M. in deze procedure bijgestaan.
Tijdens het vooronderzoek werd een actieve houding aangenomen waardoor O.M. voor enkele feiten reeds door de Raadkamer buiten vervolging werd gesteld.

Op 20 maart 2019 diende O.M. zich voor de Correctionele rechtbank te verantwoorden voor het voeren van een onvolledige boekhouding en de verduistering van een aanzienlijke geldsom.

De Procureur des Konings vorderde een zware gevangenisstraf van achttien maanden. De burgerlijke partijen eisten allen een aanzienlijke schadevergoeding van 100.000 euro van O.M.

Bannister heeft in dit dossier met overtuiging de vrijspraak bepleit.

De uitspraak

Er werd erkend dat de administratie en boekhouding kinderziektes vertoonden en hieraan meer zorg had moeten worden besteed.

De weerhouden inbreuken op het Wetboek Economisch recht (gebrekkig boekhouding) vereisen echter een misdadig opzet, hetgeen in hoofde van O.M. manifest ontbrak.

In de besluiten en pleidooien werd op een onderbouwde wijze aangetoond dat O.M. nooit ter kwader trouw heeft gehandeld en steeds naar best vermogen heeft gehandeld.

Het feit dat er geen allesomvattende boekhouding en administratie voorhanden was, werd door Bannister vervolgens handig aangewend als belangrijkste argument om de verduistering van gelden te betwisten.

Deze tenlastelegging vloeide voort uit de bevindingen van de aangestelde forensisch accountant.


Het verslag van de deskundige werd door de verdediging met succes bekritiseerd.

Er kan onmogelijk met zekerheid worden besloten dat O.M. zich schuldig zou hebben gemaakt aan feiten van verduistering nu vaststaat dat de boekhouding en administratie onvolledig waren.

De Correctionele rechtbank is de argumentatie van Bannister volledig bijgetreden en heeft O.M. over de ganse lijn vrijgesproken.


De vraag tot schadevergoeding van de burgerlijke partijen werd tevens afgewezen.

Wordt u verdacht van een misdrijf en wenst u onze bijstand? Neem dan gerust contact met ons op info@bannister.be of 03/369.28.00.

Wij helpen u graag verder!