Vrijspraak in groot drugsdossier rond de bende van Linkeroever

De heer M.B. werd verdacht van invoer, handel en bezit van verdovende middelen met de verzwarende omstandigheid van vereniging en het lidmaatschap van een criminele organisatie.

Hij betrof immers de eigenaar van een appartement te Linkeroever dat de draaischijf vormde van een grootschalig georganiseerde drugshandel.
M.B. diende zich midden januari 2019 te verantwoorden voor de Correctionele rechtbank te Antwerpen.

De Procureur des Konings vorderde een gevangenisstraf van vier jaar voor de vermeende betrokkenheid van cliënt bij drugsfeiten.

De heer M.B. werd in de procedure bijgestaan door Mtr. Jorgen VAN LAER, door wie steevast op een manifest gebrek aan bewijs werd gewezen.
De argumentatie werd zodanig opgebouwd dat de vermeende banden van de heer M.B. met de betreffende organisatie volledig werden doorbroken.

Er werd aangetoond dat het appartement werd ingeschreven op de naam van M.B., maar dat deze al geruime tijd niet meer op het appartement woonde en aldus niet op de hoogte was van de criminele activiteiten die er plaatsvonden.

De heer M.B. stond immers in voor de zorg van zijn zieke vader. Omwille van de voorgaande reden leende hij het leegstaande appartement uit aan een kennis en verblijf hij in de ouderlijke woning.

Een huiszoeking in het appartement ondersteunde voorgaande feiten. De heer M.B. was niet in het appartement aanwezig.

Noch het telefonie-onderzoek, noch de verschillende observaties konden M.B. binden aan de zogenaamde bende van Linkeroever.

Mtr. Jorgen VAN LAER vroeg en kreeg de vrijspraak voor zijn cliënt.
Bij vonnis van de Correctionele rechtbank werd M.B. vrijgesproken over de ganse lijn.

Lees meer over deze zaak: artikel 1; artikel 2; artikel 3.