20 mei Cryptocurrencies een al te gemakkelijke prooi voor misdrijven?
Cryptomunten kennen hun gevaren. Niet alleen de munt en haar intrinsiek onvoorspelbare waarde kunnen mensen duur komen te staan, maar ook de fraudemogelijkheden die cryptomunten bieden, zorgen voor slachtoffers en handen die leeg achterblijven.
Artikels met ronkende titels als “Belgen verloren vorig jaar zeker 3 miljoen euro aan cryptomunten” doen de wenkbrauwen van advocaten al even niet meer fronsen. Fraude met cryptomunten en blockchaintechnologie komt immers zéér vaak voor. Hoewel elke nieuwe markt of technologie steeds een zekere aantrekkingskracht heeft voor onzuivere praktijken, lijkt de aantrekkingskracht van cryptomunten op deze onzuiverheden bijzonder groot te zijn. De ‘anonimiteit’ die achter de blockchain (de onderliggende technologie van cryptomunten) schuilgaat en het gebrek aan regelgeving blijken een voedingsbodem voor allerlei soorten cryptofraude.
Dat cryptofraude een trend is, staat vast. Als specialist in deze materie worden wij steeds vaker geconfronteerd met slachtoffers, maar ook daders van cryptofraude.
In dit artikel trachten wij u op beknopte wijze, vanuit onze ervaring met deze materie, een overzicht te geven van de meest voorkomende “cryptomisdrijven” en hun strafrechtelijke kwalificaties.
Een vals gevoel van veiligheid
Cryptomunten zijn gebaseerd op een cryptografisch systeem en worden daarom vaak als veilig bestempeld. Enkel de eigenaar van de private key(private sleutel die toegang biedt tot de cryptoportefeuille) kan in principe zijn cryptomunten verhandelen of overschrijven. Doordat de transacties van de cryptomunten cryptografisch worden versleuteld en verstuurd, zou het in beginsel bijna onmogelijk moeten zijn om transacties te hacken, cryptomunten te stelen of zelf cryptomunten aan te maken.
Echter vinden veel cryptomisdrijven net plaats doordat men dergelijke private sleutels, hetzij door middel van een eenvoudige diefstal hetzij door middel van hacking, weet te bemachtigen. Een andere mogelijk cryptomisdrijf waarvan men vandaag de dag slachtoffer kan worden, komt tot stand doordat er op malafide wijze cryptomunten op de markt worden gebracht, die er in werkelijkheid geen zijn.
Diefstal met valse sleutels (art. 467, lid 1 Strafwetboek) of informaticafraude (art. 504quater Strafwetboek)?
Cryptomunten zijn gevoelig aan diefstal. Daarmee bedoelen we diefstal zoals het in de volksmond wordt gebruikt. Toch is de juridische kwalificatie van het “wegnemen” van cryptomunten de laatste jaren vaak in vraag gesteld.
Het transfereren van cryptomunten naar een eigen portefeuille nadat men de private sleutel op onrechtmatige wijze heeft bekomen (bijvoorbeeld door middel van hacking of wegneming van een fysieke code), kan juridisch gekwalificeerd worden als diefstal met valse sleutels.
Sleutels zijn, volgens het strafrecht, immers alle mechanismen die een slot (hier: toegang tot de cryptoportefeuille) openen of sluiten, zoals kaarten, paswoorden, cijfercombinaties en elektronische impulsen. Bijgevolg kan de private sleutel die toegang geeft tot de cryptoportefeuille als een “sleutel” in de zin van het strafwetboek beschouwd worden. Wanneer die sleutel tegen de wil van de eigenaar ervan wordt gebruikt, dan wordt die sleutel strafrechtelijk als een valse sleutel beschouwd.[1]
Daaruit volgt dat iemand die een private sleutel onrechtmatig ontvreemdt en hem gebruikt om zich cryptomunten – die hem niet toebehoren – toe te eigenen, zich schuldig maakt aan diefstal met valse sleutels.
Recenter, sinds de inwerkingtreding van het nieuw artikel 504quaterStrafwetboek, valt het bedrieglijk verwerven van een vermogensvoordeel voor zichzelf of voor een ander door middel van gegevensmanipulatie echter niet langer onder de toepassing van artikel 467, eerste lid Strafwetboek [2]
Indien er sprake is van “gegevensmanipulatie” in de zin van artikel 504quatervan het Strafwetboek, dient men het misdrijf bijgevolg als informaticafraudeen niet langer als diefstal te kwalificeren.
Het bedrieglijk wegnemen van cryptomunten impliceert een manipulatie van de onderliggende blockchain en de gegevens die haar bouwstenen vormen en kan als een “gegevensmanipulatie” beschouwd worden.
Het verschil tussen de kwalificatie van de misdrijven “diefstal met valse sleutels” en “informaticafraude” is niet louter theoretisch, maar brengt ook gevolgen mee op vlak van de strafmaat en de bewijslast.
Externe hacking (art. 550 bis Strafwetboek)
Het inbreken op een informaticasysteem om een private sleutel te bemachtigen, kwalificeert op zichzelf als het misdrijf externe hacking.
Hij die zich wetens en willens de toelating verschaft tot een informaticasysteem waartoe hij niet gerechtigd is, maakt zich immers schuldig aan dit misdrijf.
Het feit dat een dader bij het wegnemen van cryptomunten de bedoeling heeft om zichzelf een voordeel te verschaffen (een bedrieglijk opzet), zorgt ervoor dat het misdrijf nog zwaarder bestraft wordt (cfr. art. 550bisStrafwetboek) dan het basismisdrijf hacking. [3]
Oplichting – het aanbieden van cryptomunten die er geen blijken te zijn (art. 496 Strafwetboek)
“Als het te mooi is om waar te zijn, dan is het dat ook”, is de slagzin van de sensibiliseringscampagne waarmee onze overheid de bevolking probeert te waarschuwen voor grootschalige fraude met cryptomunten.
Cryptocurrency is booming, en dat weten oplichters ook. Door in te springen op de hype die cryptomunten met zich meebrengt, slagen oplichters er eenvoudig in te doen geloven dat lege dozen gouden bergen zijn.
Beloftes als “als u 100 euro investeert, zal u 1000 euro terug krijgen” en “een maandelijkse uitkering van duizenden euro’s is niet ongebruikelijk” doen de nodige dosis gezonde argwaan bij velen verdwijnen. Met goed gestoffeerde lezingen, meetings en overtuigende websites overtuigt men de investeerder om steeds meer en meer te investeren in cryptomunten. “Later zal u er de vruchten dan wel van plukken”, zo beweert men.
In realiteit zijn deze vruchten er zeer vaak gewoon niet. Goed georganiseerde oplichters weten vaak van in het begin dat zulke vruchten er ook nooit zullen zijn.
Een dergelijke gedraging kwalificeert als het misdrijf oplichting. Men doet zich immers de, in artikel 496 Sw. bedoelde, zaken die aan een ander toebehoren, afgeven door gebruik te maken van listige kunstgrepen.
Het bewijs van het misdrijf oplichting is echter niet eenvoudig te leveren. (lees hier meer)
Wanneer u het slachtoffer wordt van een dergelijke oplichting doet u er goed aan om snel en vakkundig te reageren.
Hoe reageren?
Bannister’s expertise in zaken met betrekking tot cryptofraude is groot. Uit haar ervaringen in vorige dossiers leerde Bannister dat elk dossier van cryptofraude met de nodige zorgvuldigheid, vakkennis, snelheid en aangepaste strategie moet worden aangepakt. Het ene dossier is immers het andere niet.
Bannister biedt slachtoffers van cryptofraude ook de mogelijkheid om zich in groep te laten vertegenwoordigen. Door de gemeenschappelijike klachten van verschillende slachtoffers te bundelen, zorgt Bannister ervoor dat het onderzoek in de juiste richting gestuurd wordt, namelijk de richting van een positief resultaat.
Wenst u meer informatie over de mogelijkheden als slachtoffer van cryptofraude of wilt u worden bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat? Neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of via 03.369.28.00.
[1] Antwerpen 25 februari 1994, Limb.Rechtsl. 1994, 81; Corr. Brugge 19 juli 2000, RW 2000-01, 918, noot.
[2] Cass. (2e k.) 6 mei 2003, AR P.03.0366.N
[3] Art. 550bis §3 Sw.
20 mei 2021